RKK Eucharistieviering Hemelvaart vanuit de Brugse Sint-Salvatorskathedraal
Op het hoogfeest van Hemelvaart (14 mei 2015) komt de Eucharistieviering vanuit de Sint-Salvatorskathedraal in Brugge, België. Op Hemelvaartsdag vieren christenen dat Jezus Christus naar de hemel is opgestegen, de veertigste dag van Zijn opstanding.
Hoofdcelebrant is mgr. Jozef De Kesel, bisschop van Brugge. Het kathedraalkoor staat onder leiding van Ignace Thevelein. Ignace Michiels bespeelt het orgel.
Hemelvaartsdag, de dag waarop we vieren dat Jezus Christus is opgenomen bij God, zijn hemelse Vader, is voor de inwoners van Brugge een speciale dag. Dan brengen ze taferelen uit het Oude en Nieuwe Testament tot leven in de H. Bloedprocessie en kunnen ze de relikwie van het Heilig Bloed vereren in de Sint-Salvatorskathedraal.
De Sint-Salvatorskathedraal
De stijl van de hoofddelen van het gebouw is Scheldegotiek van de 14de eeuw, kooromgang en kranskapellen zijn van de 15de eeuw. In de middeleeuwen stond het hoofdaltaar in het oosten, vanaf 1430 staan de koorbanken er voor de kanunniken en een bescheiden doksaal sluit het koor af. In de 17de eeuw plaatste men twee imposante barokke bouwsels: het hoofdaltaar en een nieuw doksaal. Samen met talrijke barokke zijaltaren in kapellen en tegen pijlers, getuigen zij van de triomfantelijke geloofsbeleving na de hervorming van het concilie van Trente (1545-1563). In 1834, bij de heroprichting van het bisdom Brugge, wordt deze parochie- en kapittelkerk kathedraal; de Sint-Donaaskathedraal op de Burg was immers op last van de Franse revolutionaire regering gesloopt.
Een rampzalige brand in 1839 maakt een grondige restauratie noodzakelijk, waarop de 19de-eeuwse restauratiebeweging een sterk neogotische stempel drukt. De meeste barokke zijaltaren verdwijnen en alle brandglazen worden vernieuwd. De kooromgang en tal van kapiteeltjes in heel de kerk getuigen nog van de toenmalige kleurrijke beschildering. De verplaatsing van het doksaal naar de westzijde in 1935 ligt eigenlijk nog in dezelfde optiek: de gotische structuur van het gebouw opnieuw zichtbaar maken en het volk aan de liturgie laten participeren. De nieuwe celebratieruimte in de viering van middenbeuk en kruisbeuken getuigt van de hedendaagse geloofsbeleving.
Heilig Bloedprocessie
Elk jaar trekt op Hemelvaart de meer dan 700-jaar oude Heilig Bloedprocessie door de straten van Brugge. De processie behoort sinds 2009 tot het Immaterieel Cultureel Erfgoed van de UNESCO. De processie is op het einde van de dertiende eeuw ontstaan als pure geloofsuiting en maakt sindsdien deel uit van de geschiedenis van de stad Brugge.
Het overheersende thema is de herinnering aan het lijden van Jezus Christus. De Bijbelse verhalen vormen de basis van de processie. De Heilig Bloedprocessie krijgt gestalte door meer dan 1700 deelnemers in 55 groepen en is een religieus gebeuren waarbij gezongen en gemusiceerd, gedanst en geacteerd wordt.
De evocatie begint met het Oude Testament, van de Schepping tot de profeten. Vervolgens komt het Nieuwe Testament, met de Geboorte in Bethlehem tot Pinksteren. Het derde deel verhaalt hoe de relikwie van het Heilig Bloed in Brugge terechtkwam. In de processie dragen diakens het schrijn waarin de kostbare relikwie is opgeborgen.
De stad Brugge is sinds de dertiende eeuw eigenaar van de relikwie van het Heilig Bloed. Volgens een laatmiddeleeuwse overlevering bracht Diederik van de Elzas, graaf van Vlaanderen, in 1150 een bergkristallen flesje mee uit Jeruzalem. Na de kruisafname zou Jozef van Arimathea, een volgeling van Jezus en eigenaar van de tuin waarin Hij begraven werd, het bloed van Jezus opgevangen hebben in een beker.
Het langwerpige flesje – wetenschappelijk onderzoek wees uit dat het gaat om twaalfde-eeuws bergkristal dat afkomstig is uit Constantinopel – bevatte een stukje textiel met het bloed van Christus. Het zou evenwel Boudewijn IX, eveneens graaf van Vlaanderen en in 1204 verkozen tot nieuwe keizer van Constantinopel, zijn die de relikwie naar Brugge zond.
'RKK Eucharistieviering Hemelvaart', donderdag 14 mei om 11.00 uur op NPO 2.