Zaterdag in 'Andere Tijden': De Caransa-ontvoering

Van de tien miljoen gulden die in 1977 is betaald na de ontvoering van de Amsterdamse zakenman Maup Caransa, is maar weinig teruggevonden. Een deel van het losgeld is zelfs terechtgekomen bij iemand die de zaak had moeten oplossen: Een Duitse undercoveragent stak in 1978 Caransa-geld in eigen zak. Dat zegt de voormalige Amsterdamse hoofdinspecteur Kees Sietsma zaterdag in 'Andere Tijden'.
De Amsterdamse zakenman en onroerendgoed-handelaar Maup Caransa werd in de nacht van 28 oktober 1977, deze week veertig jaar geleden, ontvoerd na een bezoek aan een bridgeclub vlak bij het Amstelhotel. De zaak staat te boek als de eerste ontvoering in Nederland. In de eerste dagen van de ontvoering tastte de politie volledig in het duister over de achtergrond van de ontvoerders. In eerste instantie ging men uit van de Duitse Rote Armee Fraktion. De RAF had eerder in de herfst van 1977 al de voorzitter van de Duitse werkgeversorganisatie Hans Martin Schleyer ontvoerd en gedood. De RAF was bovendien in die periode ook in Nederland actief. Na een paar dagen bleek van een politieke achtergrond geen sprake, de ontvoering ging louter om geld. Na vijf dagen gevangenschap werd Caransa, na betaling van 10 miljoen gulden, vrijgelaten. De overdracht van het losgeld had moeten plaatsvinden in het Amsterdamse café Krom aan de Utrechtsestraat. Het café was op dat moment echter al gesloten, waarna de ontvoerders het losgeld op straat opeisten. De kidnappers mochten daarna niet worden gevolgd, vertelt Kees Sietsma, destijds leider van het observatieteam, in Andere Tijden. Sietsma had dat wel gewild, maar kreeg daarvoor geen toestemming van zijn toenmalige chef, commissaris Gerard Toorenaar. Toorenaar wilde niet het risico lopen dat het leven van Caransa in gevaar zou komen.
De jacht op de ontvoerders duurde jaren en leverde uiteindelijk niets op, ook al wist de politie precies wie het waren. De meest spectaculaire actie was een undercover operatie in 1978. De nummers van de 10.000 biljetten van 1000 gulden van het losgeld waren bekend, waardoor het moeilijk was uit te geven. De ontvoerders zochten daarom kopers voor het losgeld. Toen de politie daar lucht van kreeg kwam er een undercoveragent uit Duitsland die als pseudokoper optrad. Toen de Amsterdamse politie na afloop ontdekte dat de undercover agent een deel van dat geld in eigen zak had gestoken blies Sietsma de operatie af.
Sietsma in 'Andere Tijden': 'We begrepen dat we dit verhaal niet bij de rechtbank konden brengen. Want het is een volkomen onbetrouwbare getuige die we zouden presenteren, en een onbetrouwbare getuige leidde meestal tot vrijspraak.'
Ook later onderzoek mislukte. De politie wist wel wie de ontvoerders waren maar kon niet voldoende bewijs leveren. Begin jaren ’80 onthulden de Telegraaf-journalisten Cees Koring en Peter R. de Vries de identiteit van de ontvoerders: Het ging om vijf Nederlanders, voornamelijk afkomstig uit het Amsterdamse drugscircuit, en drie Italianen. Ook achterhaalden ze de plaats waar Caransa destijds gevangen had gezeten: een schuur bij een boerderij in het Noord-Hollandse dorpje Middelie. De politie kwam daardoor in de verlegenheid, omdat zij ook over deze kennis beschikte, maar er naar eigen zeggen niets mee kon doen. Sietsma: 'Over deze zaak ligt een hele grauwe sluier. Het lijkt wel of de wet van Murphy van toepassing is'.
Caransa, die voor de ontvoering regelmatig in de media optrad, trok zich na zijn vrijlating helemaal terug uit de publiciteit. Hij overleed in 2009, 93 jaar oud.
Research: Ingeborg van de Kamp
Regie: Paul Ruigrok
'Andere Tijden', zaterdag 28 oktober om 21.20 uur bij de NTR op NPO 2.