De mijnramp van Marcinelle in Keerpunt;
vrijdag 6 januari 2006

De mijnramp van Marcinelle op 8 augustus 1956 is de grootste uit onze geschiedenis. Een weerbarstig koolwagentje brengt in de mijn 'Bois de Cazier' een fatale kettingreactie op gang.
E
r breekt diep onder de grond een felle brand uit en 275 mijnwerkers zitten als ratten in de val. Slechts 13 mensen overleven de ramp. Bij de slachtoffers, van wie meer dan de helft Italianen, zijn ook veel Vlamingen. Wekenlang wachten de nabestaanden van de ingesloten mijnwerkers aan de poort van de mijn op nieuws. Keerpunt praat met de laatste getuigen en reconstrueert de manier waarop de ramp is gebeurd, ter plekke in de mijn, op 1000 meter onder de grond. We zien ook hoe de reddingsactie verliep en gaan dieper in op de vraag wie er schuld had aan de catastrofe. Op maandag 23 januari om 20.45 u. op Canvas.
Nog vragen na 50 jaar?
Precies 50 jaar na de ramp zoekt Keerpunt de laatste getuigen op. Hoe kon deze ramp gebeuren? Had men ze kunnen vermijden? Hebben de ingenieurs wel al het mogelijke gedaan om de brand te bestrijden? Of hebben ze het vuur veeleer aangewakkerd? Werd iedereen aangemaand om de ware impact van de ramp wekenlang stil te houden? Zijn diegenen die als schuldigen werden aangeduid wel echt schuldig? Hoe verging het de weinige mijnwerkers die de ramp overleefden?
Alsof het gisteren gebeurde, vertellen de dochter van de Vlaamse mijnwerker Karel Wuyts en de dochter van de Italiaan Michel Moliterno over hun wanhoop en hun zoektocht naar informatie. Zij stonden die achtste augustus samen met honderden anderen voor de poort van de mijn. De zoon van Michel Granata werkte zelf in 'Bois de Cazier' maar was in Italië toen de ramp uitbrak. Zijn vader was aan het werk.
Italiaanse en Vlaamse gastarbeiders
De Italianen kwamen na de tweede wereldoorlog met een migratiecontract van de overheid, op zoek naar een beter leven. Italië leverde zijn werkloze arbeiders en kreeg van België steenkool in ruil. De Granata's en de Moliterno's woonden in barakken in de buurt van de mijn. Het zijn dezelfde armzalige barakken waarin na de oorlog de Duitse krijgsgevangenen verbleven.
De Vlamingen die in Marcinelle werkten, kwamen vooral uit de streek rond Aarschot, waar toen diepe armoede en grote werkloosheid heerste. Ze stonden iedere dag om 4 uur op en vertrokken met een 'rammelbus' naar Marcinelle. Ook zij waren 'economische migranten'. Amanda Wuyts: 'In het weekend vroegen we onze vader dikwijls waarom zijn ogen zo zwart waren. En dan begon hij te vertellen. Hij zei dan dat hij in de mijn werkte om meer te verdienen maar dat ze gevaarlijk was omdat er veel gas was. Er zal wel eens een ongeluk gebeuren. Maar jullie moeten niet bang zijn, want ik kom altijd terug'. Zal Karel Wuyts ook op 8 augustus '56 terugkomen?
Reconstructie van het fatale ongeluk
Keerpunt gaat op zoek naar de oorzaak van de ramp en reconstrueert daarom de uren voor en na het ongeluk. Samen met 275 mijnwerkers daalt de kijker af in de mijn. De meeste kompels werken op 975 of op 1035 meter onder de grond. We zien hoe de mijnwerkers gejaagd hun wagentjes laden en lossen. In de jaren '50 woedde volop de kolenslag. Voor de toenmalige premier Achille Van Acker, aka 'Achille Charbon', was steenkool hét middel om België na de tweede wereldoorlog uit het economische slop te halen.
De ochtend van 8 augustus wordt er eerst geladen op min 975 meter. Maar dan komt de telefonische melding dat een andere verdieping voorrang krijgt en dat '975' moet wachten. Vanaf dan bestaat er geen archiefmateriaal meer over wat zich onder de grond afspeelt. De verdere gebeurtenissen worden gereconstrueerd op basis van verklaringen van betrokkenen, van het onderzoeksrapport over de ramp en van het verslag van de rechtszaak. We zien hoe de Italiaanse mijnwerker Antonio Ianetta tegen de instructies in toch een wagentje in de lift laadt. Waarom deed hij dat? Berust het op een misverstand? De Italiaan verstond weinig Frans en liet de telefoons met de bovengrond aan een oudere Waalse collega over. Heeft deze man een verkeerde instructie doorgegeven? Hoe dan ook, de gevolgen zijn verschrikkelijk. Het wagentje raakt geklemd en wanneer de lift onverwacht vertrekt, rukt het wagentje, dat 35 cm uit de lift steekt, onderweg een metalen balk los. Die balk snijdt in één ruk twee elektrische kabels van elk 3000 volt door en raakt een leiding met olie onder hoge druk. Het toeval wil dat het reservoir met 850 liter olie zich net op de plaats van het ongeval bevindt. De olie spuit in het rond. Door de kortsluiting ontstaat er een vlammenboog die in enkele fracties van seconden de olie doet ontvlammen.
Ianetta en zes andere mijnwerkers geraken als bij wonder nog op eigen krachten boven. Maar dan breken de liftkabels en 267 mijnwerkers kunnen geen kant meer op.
Sono tutti cadaveri
Keerpunt brengt een minutieus verslag van de reddingsactie. Centraal staat het verhaal van de toenmalige directeur, Adolphe Calicis, vertolkt door zijn zoon. De man zelf overleed een paar jaar na de catastrofe. We zien Calicis zijn leven wagen om tenminste een aantal mensen te redden. En dat lukt nog ook. Zes andere mijnwerkers ontsnappen die eerste dag aan de dood. En de redders werken verder om nog overlevenden te vinden. Maar uit het verhaal van Calicis blijkt dat de situatie de eerste dag al hopeloos was. In een interview opgenomen op 8 augustus '56 rond middernacht geeft hij uiting aan zijn wanhoop. Daarbij wordt hij voortdurend onderbroken door iemand van het bestuur die zijn antwoorden corrigeert. Men wilde de situatie rooskleuriger voorstellen om een volksoproer aan de mijnpoorten te vermijden. Twee weken lang werd de schijn opgehouden, tot één van de redders zich liet ontglippen : 'sono tutti cadaveri'.
De schuldvraag
Op het eerste gezicht is de oorzaak van de ramp een menselijke fout. Maar al snel blijkt dat de installatie in de mijn zelf te wensen overliet. Ook tijdens de reddingsactie zijn er fouten gemaakt. Had men de ramp kunnen vermijden? Keerpunt vroeg het aan Paul Lootens, die een boek schreef over het proces van de ramp, en aan Jean Stassen, ingenieur en lid van de onderzoekscommissie.
De enige die een straf oploopt voor de ramp is Adolphe Calicis, de man die zijn leven riskeerde om zoveel mogelijk mijnwerkers te redden. Hij wordt in '61 in beroep veroordeeld tot 6 maanden wegens slechte communicatie. Het mijnbestuur en de overheid blijven buiten schot. Antonio Ianetta vertrekt korte tijd na de ramp naar Canada. Hij zou snel aan de nodige documenten zijn geholpen.
Vreemd genoeg voldeed de mijn van Marcinelle aan de toenmalige wetgeving. Maar die veiligheidsvoorschriften schoten schromelijk tekort en zijn na de ramp dan ook grondig aangepast. Voor de Italianen was de maat echter vol: ze zeggen het migratiecontract op. De Belgische overheid moet voortaan zijn 'gastarbeiders' elders zoeken: eerst in Spanje en Griekenland, later in Turkije en Marokko. Zo heeft de mijnramp van Marcinelle de geschiedenis van de Belgische migratie grondig omgegooid.
Nog geen jaar na de catastrofe is de mijn terug open. Uit bittere noodzaak gaan de overlevenden er opnieuw aan de slag. Op de plaats waar 262 van hun makkers de dood vonden.
'Keerpunt', maandag 23 januari om 20.45 u. op Canvas.