'AVRO Close Up': 'Who Gets to Call it Art?'

New York in de jaren zestig: een magische plek, waar kunstenaars als Andy Warhol, Robert Rauschenberg en Jasper Johns met hun revolutionaire Pop Art een bom legden onder de gevestigde kunst. Stralend middelpunt en onvermoeibare promotor van deze scene was de jonge kunstcriticus en museumcurator Henry Geldzahler. Hij besliste of het ging om kunst... of geen kunst.
De documentaire 'Who Gets to Call it Art' is een reis door de fascinerende New Yorkse kunstwereld. De jaren zestig gezien door de ogen van de eerste curator voor hedendaagse kunst van het Metropolitan Museum of Art: Henry Geldzahler. De pas 27-jarige Geldzahler gaf een vooruitstrevende artistieke impuls aan het als ‘stoffig’ beschouwde Metropolitan Museum of Art.
Maar zijn invloed reikte veel verder. Geldzahler was bevriend met alle belangrijke jonge kunstenaars in New York en promootte hun kunst onvermoeibaar, vooral de baanbrekende Pop Art. De kroon op zijn werk was de legendarische tentoonstelling 'New York Painting and Sculpture 1940-1970', die hij eigenhandig samenstelde. De expositie omvatte maar liefst 400 werken, van onder meer Chamberlain, Di Suvero, Flavin, Oldenberg, Pollock, Lichtenstein, Motherwell en Warhol. Kunstenaar David Hockney is nog altijd diep onder de indruk van Geldzahlers kwaliteiten: 'Hij was ongelofelijk zeker van zichzelf, van zijn oog voor talent, zijn opvattingen… Hij wist precies wat er speelde in New York. (…) Hij herkende talent onmiddellijk, hij hoefde maar één of twee werken te zien en hij wist het. En hij had altijd gelijk!'
Uniek filmarchiefmateriaal van kunstenaars als Andy Warhol, Jasper Johns en Roy Lichtenstein en exclusieve interviews met kunstenaars Frank Stella, David Hockney en James Rosenquist geven inzicht in een van de meest creatieve en vruchtbare periodes in de Amerikaanse kunst. Met muziek van de Velvet Underground, CAN, Eric Dolphy, en The Monks.
'AVRO Close Up: Who Gets to Call it Art?', zondag 1 november om 18.15 uur bij de AVRO op Nederland 2.